Wat willen we? Eigen opvoedingsproject
Elk opvoedingsproject formuleert ‘waarden’ en ‘idealen’ en steunt op een bepaalde visie op de mens. Voor ons is dat het christelijk mensbeeld. Dat heeft wel veel gemeenschappelijk met andere levensbeschouwingen, maar ook een specifieke eigenheid, die kansen biedt tot integrale persoonsvorming. Hierbij moet men altijd rekening houden met ieders eigen aard (groeitempo, talenten en zwakheden) en de omstandigheden die iedereen ‘krijgt’ - en niet kiest - , in goede en kwade zin.
VIER DIMENSIES komen voortdurend aan bod:
1. ONTWIKKELING VAN HET IK TOT EEN PERSOON
2. ZICH ONTWIKKELEN MET EN VOOR ANDEREN
3. VERBONDENHEID MET NATUUR EN KOSMOS EN VERANTWOORDE OMGANG MET DE SCHEPPING
4. ZIN VOOR HET TRANSCENDENTE - EIGENTIJDSE GELOOFSOPVOEDING
Deze vier dimensies zijn op elkaar betrokken in het kader van een integrale persoonsvorming, maar de vierde dimensie geeft aan ons opvoedingsproject een eigen kracht en dynamiek.
1. Ontwikkeling van het ik tot een persoon
Deze dimensie is gericht op de totale persoonlijkheidsontwikkeling van de aan ons toevertrouwde kinderen. De school begeleidt haar leerlingen op weg naar diepere zelfkennis en stimuleert het opnemen van verantwoordelijkheid voor de persoonlijke groei. Ze besteedt daarbij speciale zorg aan de oriëntatie op zingeving (vierde dimensie). Daartoe zal de school een veelzijdige vorming aanbieden, waarin de verschillende cultuur- en vormingscomponenten aanwezig zijn. De school zal, met respect voor de leerplannen, waken over een evenwichtig aanbod. Vanuit de breedmaatschappelijke doelstelling van levenslang leren, is het aangewezen tijdig en kritisch in te spelen op wat zich aandient in een snel evoluerende samenleving. Hierin zal dan de dynamiek van de school herkenbaar zijn.
Op deze manier realiseert onze school de hoofddoelstellingen van het onderwijs, zoals kernachtig verwoord in de Opdrachtverklaring van het katholiek onderwijs in Vlaanderen:
De katholieke school streeft de totale vorming van de persoon na. De ontplooiing van hoofd, hart en handen staat daarin centraal.
Onze school wil leerlingen begeleiden in de ontwikkeling van hun denken, hun waardebesef en gevoelsleven, hun lichamelijke en motorische ontwikkeling. Daartoe gebruikt onze school verschillende werkvormen. In de nieuwe onderwijskundige visies wordt leren meer als een sociaal gebeuren beschouwd dan als een ‘soloactiviteit’, meer als een interactie dan als een passief opnemen (van leerstof); om een optimale leerwinst te verkrijgen, moet het vormingsaanbod aansluiten bij de reële voorkennis en leefwereld van de leerling.
In de ontwikkeling van het ik tot een persoon komen de volgende drie gebieden steeds terug: cognitieve ontwikkeling, dynamisch-affectieve ontwikkeling, lichamelijk-motorische ontwikkeling.
Cognitieve ontwikkeling
Onder cognitieve vorming verstaan we het verwerven en verwerken van informatie met het oog op het uitbreiden van iemands parate kennis, inzicht, denk- en probleemoplossende vaardigheden. Dit betekent tevens juist en vlot leren denken en oordelen, geholpen door de taal in al haar vormen (verbaal, mathematisch, symbolisch, technisch, ...) en door de ontwikkeling van het geheugen. Niet alleen de kwaliteit van de informatie speelt daarbij een rol, maar ook de wijze waarop elke persoon de mogelijkheid krijgt die kennis te verwerken volgens een eigen tempo en leerstijl. Het nadenken over het eigen leerproces (metacognitie) is een wezenlijk onderdeel van een effectieve, cognitieve ontwikkeling.
Dynamisch-affectieve ontwikkeling
De dynamisch-affectieve opvoeding willen wij benaderen vanuit twee invalshoeken:
het dynamische houdt in dat elke persoon zich leert inzetten voor een bepaald doel. Niet alleen creativiteit en doorzettingsvermogen, maar ook durf en efficiëntie spelen daarbij een belangrijke rol.
het affectieve nodigt uit tot het cultiveren van een brede belangstelling voor mens en wereld, een positief zelfbeeld en een harmonieus gevoelsleven. De ontwikkeling van het ethisch gevoel en de vorming van het geweten zijn hierbij elementaire aspecten.
Lichamelijk-motorische ontwikkeling
De lichamelijk-motorische opvoeding richt zich niet alleen op de zorg voor het eigen lichaam, maar ook op de ontwikkeling van de (re)creatieve motorische vaardigheden.
Al deze aspecten van de opvoeding moeten gestalte krijgen in dialoog met de leerlingen en de ouders. Het openen en openhouden van die communicatie kan zelf als een getuigenis van het opvoedingsproject beschouwd worden. Ze maakt de gerichtheid op het welbevinden van de anderen zichtbaar: erkenning en vertrouwen geven, ondersteuning en verzoening brengen.
De school zal dus inspanningen doen om via het vormingsaanbod de leerling te laten groeien tot een harmonisch ontwikkeld persoon. Ze zal zorgen voor een krachtige leeromgeving in haar verschillende aspecten en als organisatie oog hebben voor het eigen leren. Ze zal zorg besteden aan de uitbouw van voldoende contactmogelijkheden met lage drempel.
2. Zich ontwikkelen met en voor anderen
De sociale dimensie van ons opvoedingsproject legt de klemtoon op een verantwoord samenleven met de medemens. Deze dimensie impliceert o.m. openheid, ontvankelijkheid, belangloze inzet, solidariteit, respect, … Het spreekt voor zichzelf dat de school hierbij een belangrijke voorbeeldfunctie heeft.
3. Verbondheid met natuur en kosmos en verantwoorde omgang met schepping
Voor christenen zijn het leven en de schepping een geschenk, een gave van God waarbij God de mens meteen de verantwoordelijkheid en de zorg geeft voor de heelheid van de schepping en het goed beheer ervan. De mens is de rentmeester van Gods schepping.
De mens heeft een dubbele relatie met de kosmos: hij is er een deel van, maar tegelijk exploreert en beheert hij de kosmos door zijn zelfbewustzijn, zijn vaardigheden en vermogens. Dat geeft hem een grote verantwoordelijkheid t.a.v. de huidige en toekomstige bewoners. Die verantwoordelijkheid willen wij in ons opvoedingsproject beklemtonen samen met een houding van verwondering, bewondering en dankbaarheid om de rijkdom, de verscheidenheid en de schoonheid van de kosmos die ons gegeven is. De mens mag voluit van de schepping genieten maar moet er tegelijk verantwoord en zorgzaam mee omgaan en ze ten dienste stellen van de mensheid: zowel de huidige als toekomstige generaties hebben recht op een leefbare wereld. De kwaliteit van het bestaan is in grote mate verbonden met de manier waarop de mens omgaat met de kosmos.
4. Zin voor het transcendente - Eigentijdse geloofsopvoeding
Een van de meest wezenlijke en specifieke kentrekken van de mens, is zijn mogelijkheid tot nadenken over de uiteindelijke bestemming van zichzelf en de hele mensheid. Daarmee geeft hij richting aan zijn leven en past hij zich in de geschiedenis in. Dit perspectief geeft hem een verleden en een toekomst. Zijn vermogen om vooruit te denken en terug te kijken geeft hem troost en herinnering, perspectief en hoop. Volwaardige opvoeding betekent dat wij jonge mensen begeleiden in de reflectie over deze fundamentele vragen, die het denken doet uitstijgen (transcenderen) boven het leven van alledag en wat ons daarin bindt en afstoot, boeit en kwetst, groot en klein maakt.
Vanuit een gelovige visie gaat de transcendentie van twee kanten uit: de mens en God.
In de wereld, in de natuur, in onze menselijke ervaring (gebeurtenissen, relaties) wijzen sporen naar de goddelijke werkelijkheid en tezelfdertijd is er God die zich openbaart langs mensen, bovenal in zijn Zoon Jezus en de bijbelse boodschap. De openheid en gevoeligheid van deze wondere, dubbele relatie tussen God en de mens is niet voor de hand liggend. De stap naar het gelovig aanvoelen en inpassen ervan in het eigen leven moet gebeuren via een eigentijdse geloofsopvoeding.
De school zal zich dus permanent moeten afvragen hoe ze de zin voor het transcendente in de integrale persoonsvorming van kinderen zal ter sprake brengen en ontwikkelen. Daarvoor heeft de school een duidelijke en krachtige inspiratiebron: de Blijde Boodschap. Die zal de school trachten over te brengen op een niet-doctrinaire wijze, maar ze zal er wel om bekommerd zijn deze boodschap in al haar volheid aan te reiken.
Enerzijds was het "Referentiekader voor een opvoedingsproject" (Diocesane Inrichtende Machten, Bisdom Antwerpen, Kerstmis 2000) bron van inspiratie bij het samenstellen van het opvoedingsproject onze school (2002).
Anderzijds willen we trouw blijven aan het engagement dat in 1977 werd aangegaan bij de fusie van het vrij en gemeentelijk onderwijs in Baarle-Hertog.
Dit engagement werd als volgt onder woorden gebracht:
"We streven ernaar een school op te bouwen en te behouden, een school van en voor de gemeenschap; een school waar elk kind zich thuis kan voelen en aan zijn trekken komt, d.w.z. een pluralistische school, waar ieder respect voor eigen overtuiging ondervindt en die voorbereidt op het latere moderne leven, waar men met alle soorten mensen, opvattingen en situaties te maken krijgt."
Elk opvoedingsproject formuleert ‘waarden’ en ‘idealen’ en steunt op een bepaalde visie op de mens. Voor ons is dat het christelijk mensbeeld. Dat heeft wel veel gemeenschappelijk met andere levensbeschouwingen, maar ook een specifieke eigenheid, die kansen biedt tot integrale persoonsvorming. Hierbij moet men altijd rekening houden met ieders eigen aard (groeitempo, talenten en zwakheden) en de omstandigheden die iedereen ‘krijgt’ - en niet kiest - , in goede en kwade zin.
VIER DIMENSIES komen voortdurend aan bod:
1. ONTWIKKELING VAN HET IK TOT EEN PERSOON
2. ZICH ONTWIKKELEN MET EN VOOR ANDEREN
3. VERBONDENHEID MET NATUUR EN KOSMOS EN VERANTWOORDE OMGANG MET DE SCHEPPING
4. ZIN VOOR HET TRANSCENDENTE - EIGENTIJDSE GELOOFSOPVOEDING
Deze vier dimensies zijn op elkaar betrokken in het kader van een integrale persoonsvorming, maar de vierde dimensie geeft aan ons opvoedingsproject een eigen kracht en dynamiek.
1. Ontwikkeling van het ik tot een persoon
Deze dimensie is gericht op de totale persoonlijkheidsontwikkeling van de aan ons toevertrouwde kinderen. De school begeleidt haar leerlingen op weg naar diepere zelfkennis en stimuleert het opnemen van verantwoordelijkheid voor de persoonlijke groei. Ze besteedt daarbij speciale zorg aan de oriëntatie op zingeving (vierde dimensie). Daartoe zal de school een veelzijdige vorming aanbieden, waarin de verschillende cultuur- en vormingscomponenten aanwezig zijn. De school zal, met respect voor de leerplannen, waken over een evenwichtig aanbod. Vanuit de breedmaatschappelijke doelstelling van levenslang leren, is het aangewezen tijdig en kritisch in te spelen op wat zich aandient in een snel evoluerende samenleving. Hierin zal dan de dynamiek van de school herkenbaar zijn.
Op deze manier realiseert onze school de hoofddoelstellingen van het onderwijs, zoals kernachtig verwoord in de Opdrachtverklaring van het katholiek onderwijs in Vlaanderen:
De katholieke school streeft de totale vorming van de persoon na. De ontplooiing van hoofd, hart en handen staat daarin centraal.
Onze school wil leerlingen begeleiden in de ontwikkeling van hun denken, hun waardebesef en gevoelsleven, hun lichamelijke en motorische ontwikkeling. Daartoe gebruikt onze school verschillende werkvormen. In de nieuwe onderwijskundige visies wordt leren meer als een sociaal gebeuren beschouwd dan als een ‘soloactiviteit’, meer als een interactie dan als een passief opnemen (van leerstof); om een optimale leerwinst te verkrijgen, moet het vormingsaanbod aansluiten bij de reële voorkennis en leefwereld van de leerling.
In de ontwikkeling van het ik tot een persoon komen de volgende drie gebieden steeds terug: cognitieve ontwikkeling, dynamisch-affectieve ontwikkeling, lichamelijk-motorische ontwikkeling.
Cognitieve ontwikkeling
Onder cognitieve vorming verstaan we het verwerven en verwerken van informatie met het oog op het uitbreiden van iemands parate kennis, inzicht, denk- en probleemoplossende vaardigheden. Dit betekent tevens juist en vlot leren denken en oordelen, geholpen door de taal in al haar vormen (verbaal, mathematisch, symbolisch, technisch, ...) en door de ontwikkeling van het geheugen. Niet alleen de kwaliteit van de informatie speelt daarbij een rol, maar ook de wijze waarop elke persoon de mogelijkheid krijgt die kennis te verwerken volgens een eigen tempo en leerstijl. Het nadenken over het eigen leerproces (metacognitie) is een wezenlijk onderdeel van een effectieve, cognitieve ontwikkeling.
Dynamisch-affectieve ontwikkeling
De dynamisch-affectieve opvoeding willen wij benaderen vanuit twee invalshoeken:
het dynamische houdt in dat elke persoon zich leert inzetten voor een bepaald doel. Niet alleen creativiteit en doorzettingsvermogen, maar ook durf en efficiëntie spelen daarbij een belangrijke rol.
het affectieve nodigt uit tot het cultiveren van een brede belangstelling voor mens en wereld, een positief zelfbeeld en een harmonieus gevoelsleven. De ontwikkeling van het ethisch gevoel en de vorming van het geweten zijn hierbij elementaire aspecten.
Lichamelijk-motorische ontwikkeling
De lichamelijk-motorische opvoeding richt zich niet alleen op de zorg voor het eigen lichaam, maar ook op de ontwikkeling van de (re)creatieve motorische vaardigheden.
Al deze aspecten van de opvoeding moeten gestalte krijgen in dialoog met de leerlingen en de ouders. Het openen en openhouden van die communicatie kan zelf als een getuigenis van het opvoedingsproject beschouwd worden. Ze maakt de gerichtheid op het welbevinden van de anderen zichtbaar: erkenning en vertrouwen geven, ondersteuning en verzoening brengen.
De school zal dus inspanningen doen om via het vormingsaanbod de leerling te laten groeien tot een harmonisch ontwikkeld persoon. Ze zal zorgen voor een krachtige leeromgeving in haar verschillende aspecten en als organisatie oog hebben voor het eigen leren. Ze zal zorg besteden aan de uitbouw van voldoende contactmogelijkheden met lage drempel.
2. Zich ontwikkelen met en voor anderen
De sociale dimensie van ons opvoedingsproject legt de klemtoon op een verantwoord samenleven met de medemens. Deze dimensie impliceert o.m. openheid, ontvankelijkheid, belangloze inzet, solidariteit, respect, … Het spreekt voor zichzelf dat de school hierbij een belangrijke voorbeeldfunctie heeft.
3. Verbondheid met natuur en kosmos en verantwoorde omgang met schepping
Voor christenen zijn het leven en de schepping een geschenk, een gave van God waarbij God de mens meteen de verantwoordelijkheid en de zorg geeft voor de heelheid van de schepping en het goed beheer ervan. De mens is de rentmeester van Gods schepping.
De mens heeft een dubbele relatie met de kosmos: hij is er een deel van, maar tegelijk exploreert en beheert hij de kosmos door zijn zelfbewustzijn, zijn vaardigheden en vermogens. Dat geeft hem een grote verantwoordelijkheid t.a.v. de huidige en toekomstige bewoners. Die verantwoordelijkheid willen wij in ons opvoedingsproject beklemtonen samen met een houding van verwondering, bewondering en dankbaarheid om de rijkdom, de verscheidenheid en de schoonheid van de kosmos die ons gegeven is. De mens mag voluit van de schepping genieten maar moet er tegelijk verantwoord en zorgzaam mee omgaan en ze ten dienste stellen van de mensheid: zowel de huidige als toekomstige generaties hebben recht op een leefbare wereld. De kwaliteit van het bestaan is in grote mate verbonden met de manier waarop de mens omgaat met de kosmos.
4. Zin voor het transcendente - Eigentijdse geloofsopvoeding
Een van de meest wezenlijke en specifieke kentrekken van de mens, is zijn mogelijkheid tot nadenken over de uiteindelijke bestemming van zichzelf en de hele mensheid. Daarmee geeft hij richting aan zijn leven en past hij zich in de geschiedenis in. Dit perspectief geeft hem een verleden en een toekomst. Zijn vermogen om vooruit te denken en terug te kijken geeft hem troost en herinnering, perspectief en hoop. Volwaardige opvoeding betekent dat wij jonge mensen begeleiden in de reflectie over deze fundamentele vragen, die het denken doet uitstijgen (transcenderen) boven het leven van alledag en wat ons daarin bindt en afstoot, boeit en kwetst, groot en klein maakt.
Vanuit een gelovige visie gaat de transcendentie van twee kanten uit: de mens en God.
In de wereld, in de natuur, in onze menselijke ervaring (gebeurtenissen, relaties) wijzen sporen naar de goddelijke werkelijkheid en tezelfdertijd is er God die zich openbaart langs mensen, bovenal in zijn Zoon Jezus en de bijbelse boodschap. De openheid en gevoeligheid van deze wondere, dubbele relatie tussen God en de mens is niet voor de hand liggend. De stap naar het gelovig aanvoelen en inpassen ervan in het eigen leven moet gebeuren via een eigentijdse geloofsopvoeding.
De school zal zich dus permanent moeten afvragen hoe ze de zin voor het transcendente in de integrale persoonsvorming van kinderen zal ter sprake brengen en ontwikkelen. Daarvoor heeft de school een duidelijke en krachtige inspiratiebron: de Blijde Boodschap. Die zal de school trachten over te brengen op een niet-doctrinaire wijze, maar ze zal er wel om bekommerd zijn deze boodschap in al haar volheid aan te reiken.
Enerzijds was het "Referentiekader voor een opvoedingsproject" (Diocesane Inrichtende Machten, Bisdom Antwerpen, Kerstmis 2000) bron van inspiratie bij het samenstellen van het opvoedingsproject onze school (2002).
Anderzijds willen we trouw blijven aan het engagement dat in 1977 werd aangegaan bij de fusie van het vrij en gemeentelijk onderwijs in Baarle-Hertog.
Dit engagement werd als volgt onder woorden gebracht:
"We streven ernaar een school op te bouwen en te behouden, een school van en voor de gemeenschap; een school waar elk kind zich thuis kan voelen en aan zijn trekken komt, d.w.z. een pluralistische school, waar ieder respect voor eigen overtuiging ondervindt en die voorbereidt op het latere moderne leven, waar men met alle soorten mensen, opvattingen en situaties te maken krijgt."